Gedichten van Trien de Haan

Gedichten van Trien de Haan

zie ook: www.triendehaan.com

Ravensbrück, 1942-1945

Appèl-gedachten

Onder de blauwe hemel
Bouwt de mens een kluis
Ze stoppen daar de vrijheid in
En dragen ’t eigen kruis.

Het kruis is zwaar te dragen
en moeilijk is ’t gaan
Zodat bij velen voor ’t einde
de kruisen op de graven staan.

Onder de blauwe hemel
Lopen vrouwen zij aan zij
In hun nare triestigheid
In een grauw kleedij.

Duizend, duizenden van vrouwen
staren star en stom
Naar die hoge, blauwe hemel
Met de vraag: waarom, waarom.

Moeders wenend om haar kind’ren
Vrouwen treurend om de man
Jonge meisjes murw geslagen
Kunnen ’t leven niet meer an.

’t Lichaam overdekt met wonden
Uitgemergeld, uitgeteerd.
Droeve, moede, vragende ogen
Van harteleed, de ziel bezeerd.

Vrouwen vleugellam geslagen
Waag een blik toch naar omhoog
Tracht uw zielesmart te dragen
Naar die wijde hemelboog.

Komt reiken we elkaar de handen
Samen zoeken naar ’t kwaad
Samen lijden, samen strijden ’t
Samen willen door de daad!

Dan bouwen wij een woning
Waar ’t zonnelicht in speelt
waar alles juicht en jubelt ’t
Windje zingt en streelt.

Daar zien we de bloemen bloeien
En ’t rijpend golvend graan
Daar leren mensenkinderen
De zin van ’t leven te verstaan.

Daar luisteren we naar de zachte accoorden
van ’t komend jonge morgengloren
Zacht, zwellend juichend uit:
De mens is als opnieuw geboren.

Ravensbrück, 17 februari 1945
’s avonds Vernietigingslager. Bij ’t sterven van de 8.

Smart

Beste, lieve, trouwe kameraden
Wist ik maar, waar zijt ge heengegaan
God, laat me niet zoo smartelijk
Met deze lege handen staan.

Ik ben zo moe, ik kan niet meer
’t Is of ik een misdaad heb begaan
En m’n trouwste, beste vrienden
In nood alleen heb laten staan.

De slag was grof, de wonde diep
Zo zelfs, ik had niet meer het haatgevoelen
Nu zouden die lege handen
In die zwarte zielen willen woelen.

Ik zou ze uit elkander willen rijten
In elke vezel zoeken naar het kwaad
Ik zou ze verdelgen en verpletteren
Zo schrijnt in mij de haat, de haat.

‘k Zou langs de bodem willen kruipen
’t Hoofd als een struisvogel steken in ’t zand
O help me, mezelf terug te vinden
Toe, reik me toch de helpende hand.

Ik kan geen lieve woorden vinden
’t Is zo donker, zo leeg in m’n ziel.
’t Was het beste in nood gevonden
Een deel van mezelf, dat me heden ontviel.

Als ik bidden kon zou ik vragen:
God sta ze bij tot in den dood
Wilt onze liefde in hun harten dragen
Opdat ze ’t weten in stervensnood.

Fluister lieve goede woorden
Zing bij ’t overdragen zacht
Een wiegelied, zo vol en teer
Slaap zacht, mijne lieven, nacht, goeden nacht.