Verzetsman Wim Pommerel werd door de Duitsers gefusilleerd

Wim Pommerel was een belangrijke verzetsman in Hoorn. Hij was, net als zijn zoon Cor, nauw betrokken bij de aanleg van een groot netwerk van illegale telefoonverbindingen in Noord-Holland. Het einde van de oorlog heeft hij niet mogen meemaken. Op 10 februari 1945 is Pommerel in zijn woning aan de Geldelozeweg opgepakt. Op 6 april 1945 werd hij doodgeschoten bij een wraakactie van de Duitsers. Hij werd slechts 51 jaar. De verzetsstrijder ligt begraven op de Eerebegraafplaats Overveen. 

Geldelozeweg in de jaren dertig (foto: beeldbank Vereniging Oud Hoorn).

Wilhelmus Hendricus Pommerel werd op 20 maart 1894 in Amsterdam geboren. In Hoorn was hij inspecteur bij het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf van Noord-Holland (PEN) en woonde hij in een dienstwoning van het PEN op de Geldelozeweg 19 (nu 49). In de oorlog ging hij al snel in het verzet door lid te worden van de Ordedienst (OD) en van de latere Binnenlandse Strijdkrachten (BS).

De Ordedienst werd in het begin van de oorlog opgericht, door (ex-)militairen, om na het verwachte vertrek van de Duitsers in Nederland te kunnen optreden en de orde te kunnen bewaren. Toen de bezetters bleven, ontwikkelde de OD zich tot een belangrijke factor binnen het verzet. De Binnenlandse Strijdkrachten werd op 5 september 1944 officieel opgezet met als doel de krachten te bundelen van de verzetsgroepen die overal in het land waren ontstaan.

Onzichtbaar voor de bezetter 

Wim Pommerel was bij de clandestiene Post Poddie zeer actief betrokken bij het aanleggen van telefoonverbindingen waar de bezetters geen weet van hadden en die ze dus niet konden afluisteren. Aan zulke communicatielijnen was grote behoefte, omdat de Duitsers het rijkstelefoonnet afluisterden.

Het begon allemaal met een illegale verbinding met het hoofdkwartier van de Duitsers vanuit een woning van het PEN boven de Oosterpoort. De bewoners ervan, PEN-medewerker Cor van der Zel en zijn gezin, beschikten over een diensttelefoon. Op deze manier wist het verzet bijvoorbeeld wanneer er arrestaties op handen waren.

Wim werkte nauw samen met zijn zoon Cor, monteur binnendienst bij de PTT en van het begin af aan actief bij telefooncentrale Post Poddie.

Oosterpoort tijdens de oorlog (foto: J.D. Osinga).

Belangrijk bij droppings

In het begin werden vooral de binnenlijnen van het PEN gebruikt, later ook andere kabels en luchtlijnen, van bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen. Het illegale telefoonnet bestreek ten slotte tien plaatsen in het BS-gewest 11 in Noord-Holland en reikte tot Amsterdam en Haarlem. Naarmate de oorlog langer duurde, werd steeds drukker gebruikgemaakt van de clandestiene verbindingen. Toen de geallieerden in 1944 van plan waren wapens, voedsel én mensen te droppen, moest er een veilige verbinding komen voor het contact met de acht commandanten van de dropping-terreinen. Uiteindelijk waren wel twintig mannen en vrouwen in de telefooncentrale van Post Poddie actief, dag en nacht, in ploegendiensten (zie ook: Het succes van de geheime telefooncentrale Post Poddie: een unieke samenwerking – Oorlog in Hoorn).

Geheime telefooncentrale en afluisterpost Post Poddie (foto: privé collectie familie Trigallez).

PEN-man Pommerel zorgde ervoor dat radioluisterposten van illegale stroom werden voorzien. Hij was bovendien betrokken bij activiteiten van de illegale pers in West-Friesland.

Verder werkte hij mee aan het wegpompen van tweeduizend liter benzine, die de Duitsers bij het PEN en het waterleidingbedrijf PWN in beslag hadden genomen. De brandstof werd door het verzet gebruikt voor wapen- en voedseltransporten per boot.

Begin 1945 gaat het mis

Wim Pommerel woonde in een dienstwoning aan de Geldelozeweg 19 (nu nummer 49). Ernaast, op nummer 17 (nu 47), hadden het provinciaal elektriciteitsbedrijf en het provinciaal waterleidingbedrijf hun kantoor. Sinds 1997 is er de firma Schermer (Wijnkopers & Distillateurs) gevestigd.

Het verzet hield zijn vergaderingen bij Wim thuis. Tot het begin 1945 verschrikkelijk misging. Wims geheime telefoonnummer stond op een lijst waarover geheim agent Tobias Biallosterski (verzetsnaam Hans) beschikte.  Deze ‘Hans’ was namens de geallieerden door Bureau Bijzondere Opdrachten in Nederland gedropt om het verzet in Noord-Holland gestructureerd op te zetten.

Op 10 februari 1945 werd Biallosterski in Wognum gearresteerd. Leden van de Landwacht kregen de opdracht alle nummers op de telefoonlijst van Hans af te bellen om te horen of er misschien een stem kon worden herkend. De Nederlandse Landwacht was een vrijwillige hulppolitie-eenheid van (gewapende) NSB’ers.

Drie dagen na het oppakken van Biallosterski werd Wim Pommerel door leden van de Landwacht in Hoorn aangehouden. Na in Alkmaar en Amsterdam gevangen te hebben gezeten, is hij op 6 april 1945 langs de provinciale weg van Limmen naar Uitgeest door de Duitsers gefusilleerd, samen met negen anderen. Zijn lichaam werd provisorisch begraven in de Kennemerduinen.

Geheim agent voor de geallieerden Tobias Biallosterski.

Een Todeskandidat

De moord op Wim Pommerel was een vergeldingsactie van de Duitsers. Een dag eerder had het verzet in Limmen een aanslag gepleegd waarbij een Duitse soldaat omkwam.

De Duitsers konden zo snel wraaknemen aangezien zij voor dat doel zogeheten Todeskandidaten in bewaring hielden: gearresteerde, maar nog niet berechte verzetsmensen. Zij werden vastgehouden om te worden doodgeschoten bij vergeldingsacties. Voor elke omgebrachte Duitsgezinde verrader met de Nederlandse nationaliteit werden vijf verzetsmensen gefusilleerd. Voor iedere gedode Duitser werden er tien vermoord. Wim Pommerel was een van deze tien Todeskandidaten.

Massagraven

Vlak na de bevrijding werden in de duinen van Bloemendaal graven ontdekt, waarin in totaal 422 gefusilleeerde verzetsstrijders lagen. Onder hen één vrouw: Hannie Schaft. De Politieke Opsporingsdienst in Amsterdam arresteerde een begrafenisondernemer, Johan Bleekemolen. Deze, lid van de NSB, bekende dat hij in opdracht van de Duitsers vanaf november 1944 gefusilleerden had begraven.

De graven bevonden zich op locaties die de bezetter hem aanwees en die de begrafenisondernemer nauwgezet in een boekje noteerde. Zo was duidelijk waar de kuilen met doden zich bevonden. Soms lag er één lichaam in, soms waren het massagraven, zoals bleek nadat commandant Hendrik Wamsteker van de BS opdracht had gegeven om slachtoffers te zoeken en op te graven.

Eind juli 1945 waren op zes locaties in de duinen in 45 grafkuilen de stoffelijke resten gevonden van 422 personen; 105 waren in de duinen vermoord, de overige 317 elders in Noord-Holland. Onder leiding van het Bureau Nationale Veiligheid zijn, zo goed en zo kwaad als het kon, de slachtoffers geïdentificeerd. Een zwaar karwei, in zowel fysiek als mentaal opzicht. De lijken waren niet gekist. Vele verkeerden in een verre staat van ontbinding.

Grafsteen Wim Pommerel op de erebegraafplaats in Overveen.

Vervolgens kon begonnen worden met het herbegraven van de doden, onder wie Wim Pommerel. Het werk vond eerst plaats in het duingebied zelf, nadat de lichamen met behulp van nabestaanden waren geïdentificeerd, aan de hand van lichaamskenmerken en kledingstukken, als die er ten minste waren. Vaak ontbrak het schoeisel en ook persoonlijke eigendommen zoals trouwringen bleken verdwenen.

Signalement voor de identificatie

J. Romeyn, arts in Hoorn, stelde het signalement vast waarmee Wim kon worden geïdentificeerd. Het was geadresseerd aan diens zoon, Cor.

‘De heer Pommerel was zeer mager, donker uiterlijk, grijzend krulhaar, kleine snor (plusminus 2 centimeter naar weerskanten), lengte ongeveer 1.70-1.72 centimeter. Litteken van punt van borstbeen tot even boven navel na maagoperatie, volledige prothese in mond. Van voortand bovengebit is een stukje afgebroken.’

De kleding die Wim droeg, is nauwkeurig omschreven. Alles was gemerkt met W.P. Over schoenen rept de arts niet.

Gemeente Limmen moet betalen

Nadat de tien slachtoffers doodgeschoten zijn, ontvangt de burgemeester van Limmen een brief van een SS-Sturmbannführer. Het schrijven gaat over de ‘administratie’ na de executie als vergeldingsmaatregel voor de moordaanslag op een lid van de Weermacht. De nabestaanden moeten op de hoogte worden gesteld. De kosten van het vervoer van de lijken en hun teraardebestelling komen voor rekening van de gemeente. De betaling moet zo snel mogelijk gebeuren. De persoonlijke zaken die zich nog in de gevangenis bevinden, dienen te worden opgehaald. Zo niet, dan worden ze verbeurdverklaard.

Commandant Afwerpterreinen (CAT) Hil Schipper (foto: familie Schipper).
De brief die Hil Schipper schreef aan zijn leidinggevende over de “nobele” verzetsman Wim Pommerel (Bron: Nationaal Archief).

Lof van commandant Schipper

Kort na de oorlog zwaait Commandant Afwerpterreinen (CAT) Hil Schipper (toen nog priesterstudent) in een schrijven aan zíjn commandant lof toe aan Pommerel. ‘Hij was een uiterst nobele kerel, zeer principieel.’

Hil Schipper blikt terug op wat mogelijk gebeurd is na de arrestatie van de gedropte geheim agent. Hij schrijft dat Wim hem (Hil) onderdak verschafte en hem de beschikking over zijn P.E.N.-telefoon gaf in de angstige dagen nadat de geheim agent gegrepen was,. ‘Daardoor is er zeer veel gered geworden, anders had men het hele archief en vele medewerkers in Amsterdam gevonden.’

Schipper vermoedt dat Pommerel hiervan het slachtoffer is geworden, aangezien volgens hem ontdekt werd dat de diensttelefoon permanent bezet was.

Gewest 11 en speciaal de afdeling Afwerpterreinen is hem volgens Hil Schipper dan ook veel dank verschuldigd. De commandant afwerpterreinen memoreert ook nog dat pogingen van het verzet om Pommerel te bevrijden, op niets uitgelopen waren.

Verklaring van betrouwbaarheid

Voormalig Gewestelijk Commandant van Gewest 11, Johan Wastenecker, meldt jaren later het volgende. ‘Op 15 maart 1955 heeft de inspecteur-korpschef van de gemeentepolitie in Hoorn aan de Oorlogsgravenstichting een schriftelijke verklaring van betrouwbaarheid afgegeven.’ Hij schrijft dat Wim Pommerel in deze stad zeer gunstig bekend stond en dat hij al snel deelnam aan het verzet. ‘Heeft vanaf 1943 tot de dag van zijn arrestatie doorlopend voortreffelijk werk verricht bij de opbouw van het illegale telefoonnet in Gewest 11.’

In de Amsterdamse gevangenis Weteringschans heeft hij bij verhoren – die zoals uit ondergrondse informatie bleek met mishandelingen gepaard gingen –  blijkbaar nooit iets belastends losgelaten over illegale medewerkers en ook niet over de illegale telefoondienst, aangezien later geen enkele medewerker  gearresteerd is en er ook geen post werd overvallen, aldus Wastenecker.

Zijn verklaring bevindt zich in Wims persoonsdossier in het Nationaal Archief.

Eerbetoon

Plaquette in de Nieuwsteeg.

In Hoorn werd op 4 mei 1953 in de Nieuwsteeg een plaquette onthuld met de namen van 56 oorlogsslachtoffers, onder wie Wim. Zijn naam is te vinden in de tweede rij onderaan.

Monument in Castricum (foto: Ben van Bohemen, NIOD).

Sinds 5 mei 1957 bevindt zich in Castricum een monument voor twintig slachtoffers van Duitse represaillemaatregelen in Limmen, op respectievelijk 20 januari 1945 en 6 april 1945. Wim Pommerel behoorde tot de slachtoffers van 6 april.

In 1945 al deed een inwoner van Hoorn het voorstel om een straatnaam te vernoemen naar Wim Pommerel. De toenmalige burgemeester Leemhorst wilde dit ‘gaarne’ in overweging nemen. Maar de straatnaam kwam er niet.

Vanaf 1998 heeft Comité 40-45 Hoorn drie keer geprobeerd om een straat naar Pommerel vernoemd te krijgen. In 2022 werd dit pleidooi voor de derde keer gehouden; dit keer werd ook zijn zoon Cor vanwege diens verzetswerk bij de naamgeving betrokken.

Een struikelsteen voor Wim

Vooruitlopend op de mogelijke komst van een Pommerelstraat in de nieuwe wijk Pelmolenpad vond het Comité 40-45 Hoorn dat er een struikelsteen zou moeten komen op de plek waar Wim werd gearresteerd: zijn huis op de Geldelozeweg, nu in gebruik bij Schermer Wijnkopers & Distillateurs.

Op 6 april, precies tachtig jaar na diens executie, is de steen onthuld door Paul Blom, oprichter van Schermer. Zijn Joodse oma Jans werd in Bergen-Belsen door de nazi’s vermoord op dezelfde dag dat hij werd geboren: op 23 april 1943.

Foto: Benno Ellerbroek